Van klaslokalen naar schuilplaatsen
Het land verkeerd in staat van oorlog en kampt nu ook met een humanitaire ramp. Sinds 24 september hebben zware luchtaanvallen duizenden gezinnen gedwongen hun huizen te ontvluchten. Veel mensen zoeken nu onderdak in scholen die zijn omgebouwd tot opvangplaatsen. Volgens de lokale autoriteiten in Libanon zijn meer dan 1,4 miljoen mensen hun huizen ontvlucht, bijna een kwart van de bevolking. Op 23 oktober waren er 191.503 binnenlandse vluchtelingen geregistreerd, verspreid over 1.096 opvanglocaties.
Scholen, ooit plekken waar kinderen leerden en speelden, zijn nu toevluchtsoorden voor gezinnen die alles verloren hebben. Klaslokalen zijn ingericht als woonruimtes, met bureaus en stoelen aan de kant geschoven om ruimte te maken voor slaapplaatsen.
Het land verkeerd in staat van oorlog en kampt nu ook met een humanitaire ramp. Sinds 24 september hebben zware luchtaanvallen duizenden gezinnen gedwongen hun huizen te ontvluchten. Veel mensen zoeken nu onderdak in scholen die zijn omgebouwd tot opvangplaatsen. Volgens de lokale autoriteiten in Libanon zijn meer dan 1,4 miljoen mensen hun huizen ontvlucht, bijna een kwart van de bevolking. Op 23 oktober waren er 191.503 binnenlandse vluchtelingen geregistreerd, verspreid over 1.096 opvanglocaties.
Scholen, ooit plekken waar kinderen leerden en speelden, zijn nu toevluchtsoorden voor gezinnen die alles verloren hebben. Klaslokalen zijn ingericht als woonruimtes, met bureaus en stoelen aan de kant geschoven om ruimte te maken voor slaapplaatsen.
Ondanks de zware omstandigheden proberen mensen hun nieuwe werkelijkheid te accepteren en blijven ze hoop houden. Met de winter in aantocht staan veel ontheemde gezinnen in Libanon echter voor grote uitdagingen. Ze hebben geen toegang tot essentiële middelen zoals kachels, dekens, matrassen of winterkleding zoals jassen, die nodig zijn om het koude weer te doorstaan. Deze extra beproeving maakt hun situatie nog moeilijker.
Gezinnen verlieten hun huizen met wat ze in haast konden meenemen en proberen nu van dag tot dag te overleven. Ze hopen ooit terug te kunnen keren naar huis. Marwa, die met haar familie een opvangcentrum in de bergen bij Beiroet heeft gevonden, vertelde ons over haar vlucht tijdens de luchtaanvallen en haar verlangen naar een terugkeer naar huis.
“Ik kom uit de zuidelijke buitenwijken van Beiroet,” vertelde ze. “Mijn familie en ik vluchtten onmiddellijk na een hevige luchtaanval vlakbij ons huis. Het glas van alle ramen brak, en ik hoorde mijn dochter in paniek schreeuwen vanuit haar slaapkamer.”
De herinnering emotioneert haar zichtbaar. “Gelukkig hebben we een auto en konden we meteen vertrekken. Honderden mensen uit onze buurt vluchtten op hetzelfde moment. Ik startte de auto en volgde, trillend van angst, de stroom voertuigen die de bergen in reden. Mijn dochter was doodsbang, dus ik begon een spelletje: we telden rode auto’s, daarna zwarte. Dat hielp haar kalmeren,” zei ze met een kleine glimlach, terwijl ze toegaf dat ze het spelletje ter plekke had verzonnen om haar dochter gerust te stellen.
Marwa vervolgt: “Na een tijdje rijden vonden we een café en besloten we daar te stoppen om iets te eten en gebruik te maken van de toiletten. De eigenaar vroeg waar we vandaan kwamen, en toen we ons verhaal vertelden, bood hij ons vriendelijk aan om in het café te overnachten. We sliepen op de banken, en ik bracht de nacht door in de kleine tuin buiten.”
Ze vertelde verder hoe het leven in de zuidelijke buitenwijken van Beiroet, een dichtbevolkt gebied met op elkaar gepakte gebouwen, haar zelden rust bood. Maar in de chaos van de vlucht ervaarde ze een zeldzaam moment van bezinning. “Het was de eerste keer in lange tijd dat ik de sterren kon zien,” zei ze.
“We waren die nacht met tien mensen. Later hoorden we van een familielid dat een school in de buurt was geopend voor gezinnen op de vlucht. We zijn daarheen gegaan en voegden ons bij onze andere familieleden. Nu verblijven we met 13 gezinnen, in totaal zo’n 40 mensen, in een klaslokaal. We steunen en helpen elkaar. Maar ik ben bang dat dit ons normale leven wordt, dat we dit normaal gaan vinden. Dat wil ik niet. Dit is niet hoe het hoort te zijn. Ik wil terug naar huis, voor mezelf en mijn familie.”
Ons team in Libanon blijft inspelen op de dringende behoeften van de getroffen bevolking. Sinds 23 september heeft Medair, met steun van de Verenigde Naties, meer dan 10.000 matrassen en dekens uitgedeeld aan mensen die hun huizen zijn ontvlucht.
Daarnaast hebben we in 187 opvanggebouwen gecheckt wat er nog moest gebeuren aan die gebouwen. Op basis daarvan zijn we gestart met kleine maar essentiële reparaties, zoals het installeren van douches, ramen, deurklinken en scheidingswanden. Dit helpt om waardigere leefruimtes te creëren. Tot nu toe heeft Medair 37 gebouwen gerenoveerd in de Beka Vallei , terwijl de werkzaamheden aan nog eens 37 onderkomens in volle gang zijn. Voor 81 andere locaties wachten we op goedkeuring om te starten.
Om het mentale welzijn van de vluchtelingen te ondersteunen, hebben we vrijwilligers getraind in psychologische eerste hulp. Ook voeren we regelmatig sessies uit in de opvangcentra. Onze medische zorg is uitgebreid van 2 naar 6 eerstelijns medische centra, en we hebben mobiele klinieken opgezet voor 27 opvanglocaties in de directe omgeving.
Met de winter voor de deur blijft Medair haar hulp uitbreiden om de meest noodzakelijke hulp te geven aan de getroffen gezinnen in de opvanglocaties.